Menado, 3 Januari 1884. Hier in Indië is dit juist omgekeerd. Het weer is mooi, de zon schijnt vroolijk, de natuur ziet er lief en aantrekkelijk uit, de zee is kalm maar schoon. Die flesch Mille Fleurs heb ik aan mevrouw Noodt gegeven, weliswaar wat laat, omdat ik er niet aan.

Menado, 10 Januari 1885. Dat is die zee-officier waarmee ik tegelijk bij Mevr. Noodt eens een and ander van mij kan vertellen. Hij kan nu van mijn keurig huis and tuin vertellen; dit strekt mij tenminste niet tot oneer. Nu lieve Moeder, Adieu. Menado, 28 Januari 1885. Met een volle maag zet ik mij als gisteren weer n.

Menado, 12 Januari 1886. Van de omstandigheden bij tante Sophie weet ik bitter weinig af. Wat is nu eigenlijk met de nichtjes gebeurd, zooals die uit Veenendaal en Roos en Betsy? Waar leven de tantes nu van? Is hun heele vermogen er bij ingesprongen? Wat zal er met mij nog eens gebeuren? Neemt U anders voor mijn rekening den kru.

Menado, 11 Januari 1887. Ik herinner mij duidelijk haar onlangs uitvoerig geschreven te hebben. Met de volgenden boot zal ik het weder doen. De circulaires zijn met deze boot verzonden en heb ik er U een gezonden. De toelage gelieve U aan het einde van elke maand bij Feenstra te laten halen.

Menado, 13 Januari 1888. Hierbij ontvangt U mijn portret, nu eens in mijn uniform. Ik ben benieuwd wat men er nu van zeggen zal. Lieve Moeder, neemt mij dit niet kwalijk, maar dit heeft mij vannacht aldoor door het hoofd gespeeld. Schrijft mij eens hierover, en laten die lummels bij Kras of S.