Berlin, 22 Januari 1895. Wij hopen dat U allen het goed maakt. Amsterdam, 5 Februari 1895. Doet U echter geen moeite om ander band te laten halen, ik kom.

Maar foei wat flauw zult U zeggen, voor zijn grooten jongen die al zoo lang getrouwd is, om nu nog over zijne vrouw te zitten opsnijden, net alsof het nog zijn meisje was. Daarom zal ik er maar het zwijgen toe doen, anders raak ik nooit uitgepraat, en blijf met een hartelijke zoen. De boot bracht ons geen brief van U; Uw laat.

Sario, 21 Januari 1897. Koopmans bij ons logeeren; daardoor kreeg Lotje rust over de huishouding en kon zij stilletjes in bed blijven.

Menado, 18 Januari 1898. Lieve moeder een zoen van Uw Dirk. De mail is klaar, en ik heb voor de zaak niets meer te doen, en nog een uurtje vóór postsluiting over; het is mij een dagje wel geweest, en zal ik de weelde niet opkennen, als mijn goede Koopmans weer goed wel hier is. Sario, 9 April 1898.

Menado, 17 Januari 1899. Zoo mogelijk na postsluiting nog een lettertje; ik moet echter nu weg. De bruidegom van vóór 4 jaar. Mijne lieve beste Moeder,. Tevens een brief voor de silberne hochzeit. Vele hartelijke groeten aan allen van ons viertal en Uw liefh.